naar Armida van Antonio Salieri
Er zijn talloze opera’s gemaakt van het verhaal van Armida en Rinaldo dat doet denken aan Orfeo ed Euridice. Voordat Salieri in 1771 zijn Armida schreef waren o.m. Monteverdi, Händel en Vivaldi hem voorgegaan. Gluck en Haydn zouden spoedig volgen.
Salieri schreef Armida samen met librettist Marco Coltellini. Die baseerde zijn verhaal op een episch gedicht van de Italiaanse dichter Torquato Tasso: La Gerusalemme liberate. Armida is de hoofdrolspeelster, een tovenares. Haar opponent is Rinaldo, een felle en vastberaden kruisridder die daarnaast ook nog eens rechtschapen en knap is. Armida wordt als bij donderslag en geheel tegen de regels verliefd op Rinaldo. Zonder scrupules grijpt ze naar magische middelen en weet ze Rinaldo’s hart zacht als boter te maken. Dit tot afgrijzen van zijn achterban die niet begrijpt wat er op deze manier overblijft van de voorheen zwaar verdedigde principes.
naar Lo Sposa Deluso (1783-1784)
Muziek: Wolfgang Amadeus Mozart
Met Expeditie op Drift volgen we een groep van zes zeer uiteenlopende personen, op zoek naar een onbekend wezen, dat zich ergens in verre wateren zou bevinden. Aanvoerder van de club is Sempronio, een wetenschapper in zijn nadagen, die nog één keer onwaarschijnlijk hoopt te scoren. In (inter)nationale intellectuele kringen ziet men alleen maar het heilloze van de hele onderneming.
Uitgangspunt is de opera Lo Sposo Deluso (De bedrogen Bruidegom), een werk waaraan Mozart voor eigen rekening begon, maar niet afmaakte. Behalve de ouverture, een kwartet, twee aria’s en een trio was er niets geschreven. Een onaf werk dus, waarvan onze muzikaal leider Vaughan Schlepp zoveel mogelijk gebruikt heeft. Ook de rest van de muziek is, met uitzondering van een stuk, van de hand van Mozart.
naar La fedeltà premiata (1782), Giambattista Lorenzi
Muziek: Joseph Haydn
Foto’s: Linda van der Holst, Ronald Westenberg en Frits van Servellen
In Storm en Drang volgen we vijf onstuimige kandidaten, klaar voor de relatiemarkt. Althans, dat denken ze, dat hopen ze. We zien het getoetst op de dag dat u de voorstelling komt bekijken. U zult getuige zijn van een jaarlijks terugkerend ritueel, noem het een liefdeswedstrijd. De Godin van de Liefde en ‘scheidsrechter’ Melibeo zullen aan de hand van een aantal liefdesproeven de relatiegeschiktheid bepalen van Amaranta, Nerina, Celia, Fileno en Perruchetto.
Maar zaken gaan anders dan gedacht. En dat lijkt alles te maken te hebben met Melibeo, die dit jaar voor één keer de grieperige, vaste spelleider komt vervangen. Er worden restricties opgelegd die het daten schier onmogelijk maken. En de opdrachten die moeten worden afgelegd beginnen zodanig af te wijken van de traditionele liefdesproeven, dat er twijfel groeit onder de vijf spelers.
Wie is die Melibeo, die steeds merkwaardiger en angstaanjagender lijkt te worden? En wat is de rol van de Godin in dit geheel? Klopt het beeld dat Melibeo van haar schetst? Hoeveel moed bezitten de kandidaten om de waarheid te achterhalen, als Melibeo de man is die aan het eind van de dag de felbegeerde liefdesbrevetten zal uitreiken (of niet) …?
Antonio Salieri
Librettist: Giovanni Battista Casti
De komische opera La Grotta di Trofonio (1785) wordt wel als Salieri’s meesterwerk beschouwd. Meer dan dertig jaar werd het succesvol opgevoerd in een groot aantal Europese hoofdsteden. Salieri componeerde het werk op het hoogtepunt van zijn roem, na zijn terugkeer uit Parijs naar Wenen, waar hij door Josef II als hofcomponist aangesteld werd. Het libretto is van de hand van hofdichter Giovanni Battista Casti. Het oorspronkelijke verhaal is sprookjesachtig en teder, met een serieuze ondertoon. Dat hoor je terug in de evenwichtige muziek, die licht en speels is, maar bij tijd en wijle ook dramatisch. Het Nijetrijnse verhaal gaat over de twee dochters van Aristone. Meer verschillend kunnen ze niet zijn. Ofelia is de introverte, die weloverwogen heeft gekozen voor de serieuze, intellectuele Artemidoro. Dori is de extraverte en onbezonnen dochter, die dat enthousiasme herkent in haar partner Plistene. Voor Aristone is het een doorn in het oog dat beide dochters elkaar al een leven lang bevechten. Terwijl ze allebei gespitst zijn op zijn erkenning als vader. Hij geeft zijn beide meiden de opdracht om samen met hun patrtners een groot feest te organiseren om de liefde te vieren. Omdat dat op een fiasco lijkt uit te draaien komt Aristone tot bijzondere, noem het Trofoniaanse ingrepen, om zijn dochters en hun liefjes kennis te laten maken met een wereld buiten hun comfortzone. Met alle gevolgen van dien…
naar Orlando Paladino (1782), Nunziano Porta
Muziek: Joseph Haydn
Foto’s: Lisa Maatjes en Robert Verhoeve
Orlando/ Roeland, bijgenaamd de razende Roeland, was de dapperste ridder van Karel de Grote, die o.m. voorkomt in het Chanson de Roland uit de 12e eeuw. Het verhaal van Orlando vertelt op archetypische wijze over de mens en zijn omgang met de liefde. Opera Nijetrijne verplaatste de opera van Haydn naar natuurgebied De Rottige Meente en maakte er een Nederlandstalig, sprookjesachtig spektakel van, dat zich zowel op de wallekant als in het water van het riviertje de Scheene afspeelde.
naar Il Mondo alla Rovescia (1750), Carlo Goldoni
Muziek: Antonio Salieri
Foto’s: Wil Werner, Lenus van der Broek en Wolter Nijenhuis
De muziek van Salieri is gevarieerd, vindingrijk en aanstekelijk. Voor zijn opera’s gebruikte hij, net zoals Mozart, Haydn en vele anderen, libretti van o.a. Da Ponte en Goldoni. De operaproductie in Nijetrijne voor 2017 is gebaseerd op zijn opera Il Mondo alla Rovescia oftewel, De Wereld op d’r Kop, een verhaal van Goldoni over een land waar de vrouwen de macht hebben en de mannen onderdanig zijn. Deze komische opera zit vol drama, actie, lyriek, filosofie, theater en virtuositeit. Een bijzonder komisch element is het feit dat het hoofd van dit land, een vrouwelijk generaal, gezongen wordt door een bariton in vrouwenkleren. Deze rol krijgt Pieter Hendriks, een oude bekende in Nijetrijne. De tenor, Sebastian Brouwer, die twee jaar geleden bij ons zong, krijgt wederom een rol, alsmede nog een oude bekende: Wendy Roobol. Wij verwelkomen de coloratuur sopraan Nicole Fiselier als vrouwelijke colonel en de bariton Rubèn Planinga als graaf!
Over de Nijetrijnse uitwerking van het verhaal wordt voorlopig nog geen tipje van de sluier gelicht! Wel een leuk weetje: er is van deze opera geen muziekuitgave beschikbaar. Een origineel manuscript van Salieri is in het bezit van de Oostenrijkse Nationaalbibliotheek in Wenen en wij hebben aldaar scans van dit manuscript besteld. Het is derhalve een veilige aanname dat er nog nooit in Nederland (en ook niet in vrijwel alle andere landen) een uitvoering van Il Mondo alla Rovescia is geweest, dus krijgt u in 2017 weer een echte première!
(1750) Carlo Goldoni
Muziek: Joseph Haydn
In de opera van dit jaar volgen we Bonafede, boomhutbewoner en gepassioneerd sterrenkijker, op zoek naar een plek in de ruimte waar het leven pas echt in afzondering geleefd kan worden. Behalve dat hij zelf een verstokte binnenblijver is, verwacht hij dat ook van zijn volwassen dochter Clarice, want ‘mensen blijven mensen en dat went nooit’. Voor Clarice is het helder dat een vader die bomen aait en naar vogels zwaait eenvoudig om haar nabije aanwezigheid vraagt. Lisetta, met de dagelijkse boodschappen, klusjesman Cecco en zijn vriend Ecclitico vormen de enige schakels met de bewoonde wereld. Alles lijkt in balans, tot de liefde zich aandient tussen Clarice en Ecclitico. Met een vindingrijk plan hoopt Ecclitico de bestaande verhoudingen te doorbreken. Wanneer hij als nep astronoom zijn entree maakt in de boomhut, lijkt Bonafedes gedroomde plek in de ruimte binnen handbereik. Met alle gevolgen van dien…
(1790) Wolfgang Amadeus Mozart
Muziek: Amadeus Mozart, libretto: Lorenzo da Ponte
In de heerlijke komedie COSÌ FAN TUTTE of: lessen in liefde probeert een DOTTORE de bewijsvoering rond te krijgen voor zijn stelling: in de liefde gaan we uiteindelijk allemaal overstag. Hij gaat met zijn team onder leiding van zijn bevallige assistente DESPINA aan de slag. Zijn experimenten worden uitgevoerd op vier proefpersonen in de vorm van twee stelletjes: GUGLIELMO met zijn meisje FIORDILIGI en FERRANDO met zijn meisje DORABELLA, het zusje van Fiordiligi.
Wat volgt is een uitzinnige reeks verwikkelingen, waarin de experimenten op dit viertal worden uitgevoerd, de data verzameld en de reacties gedocumenteerd. En de uitkomst? Die zal in klare taal worden gepresenteerd!
De twee jongens moeten net doen alsof ze met onmiddellijke ingang zijn weggeroepen naar het front. Ze komen vermomd terug, maar weten hun geliefden niet te verleiden om vreemd te gaan. Ze vinden dat ze de weddenschap met de Dottore al hebben gewonnen, maar deze vindt het nog te vroeg.
Uiteindelijk beginnen de dames toch een oogje te krijgen op de gasten en flirten met de vermomde verloofden - de één met de verloofde van de ander. Om de test te voltooien wordt zelfs een dubbele bruiloft gepland! Maar onder druk van al de verleidingen en intriges houden de vermommingen uiteindelijk geen stand en de vier geliefden nemen zich voor om de draad van het gewone leven weer op te pakken.
De Dottore ziet zijn stelling bewezen: zowel vrouwen als mannen blijken niet in staat om trouw te blijven aan hun geliefde...
naar L’Opera Seria (1769), Florian Gassmann
Libretto: Ranieri de’ Calzabigi
Deze opera is een parodie op de opera zoals deze ten tijde van L’Opera Seria bestond. De tekortkomingen van alle betrokkenen worden op de hak genomen door in de opera hilarische gebeurtenissen te verwerken. Tijdens het schrijven, het repeteren en het opvoeren van de opera wordt er constant ruzie gemaakt; bij het schrijven vliegen de tekstschrijver en de theaterdirecteur elkaar in de haren, bij het repeteren maken de zangeressen samen met hun moeders elkaar het leven zuur en tijdens het opvoeren van de opera knokken de zangers achter de schermen gewoon door. Centraal in deze opera staat de repetitie van een serieuze opera die dezelfde avond nog zal worden uitgevoerd. De problemen zijn echter groot: de ster-tenor blijkt nauwelijks te kunnen lezen, de zangeressen zijn uitsluitende geïnteresseerd in hun kostuums en het aantal aria’s dat zij willen zingen, en de componist en librettist gaan met elkaar op de vuist wanneer er wijzigingen moeten worden doorgevoerd. In het laatste bedrijf zien we dan ook hoe de opera flopt en hoe de uitvoerenden onder boegeroep van het publiek haastig het theater verlaten.
De librettist Rainieri de ‘Calzabighi, die overigens ook de tekst schreef voor Glucks Orfeo en Euridice, heeft in zijn drama de figuren ironische namen gegeven en ze tot leven gewekt in een tekstboek waarin de domheid van de zangers, de afgunst van librettisten en componisten en tal van karaktertrekken met veel humor zijn geschilderd. De uitdaging voor 2014 is erin gelegen om de volkomen gescheiden muzikale talen en werelden van de opera buffa (met zijn bijna pijnlijk precieze uitbeelding van de karakters en zijn afwisselende ensembles) en de opera seria (met zijn groteske stylering) in één opera te combineren. Gassmann’s L’Opera Seria is een opera met heerlijke muziek waarbij ook nog eens hartelijk gelachen mag worden.
naar Il servo di due patroni (1748), Carlo Goldoni
Muziek: W.A. Mozart (bewerking Vaughan Schlepp)
Ten tijde van Goldoni was de ooit zo levendige commedia dell'Arte verworden tot een holle, vastgeroeste vorm. Hierin wilde Goldoni verandering brengen. Hij zette spelers er toe aan zonder masker te spelen en ging er toe over de teksten volledig uit te schrijven. "De knecht van twee meesters" neemt binnen Goldoni's vernieuwend werk een bijzondere plaats in. In 1738 had Goldoni voor het eerste een rol helemaal uitgeschreven, voor Antonio Sacchi, een beroemde vertolker van de domme knecht Truffaldino. In 1748 schreef hij op verzoek van Sacchi het scenario "De knecht van twee meesters". Dit scenario werkte hij een jaar later uit tot een volledig stuk. De personages dragen nog de namen van de commedia dell'Arte figuren, en het plot draait weer om het bij elkaar brengen van twee paren geliefden, maar de personages zijn menselijker, herkenbaarder en geloofwaardiger dan in een traditioneel commedia dell'Arte stuk en de inhoud is veel minder vrijblijvend. Inmiddels is 'De knecht van twee meesters' Goldoni's beroemdste en meest gespeelde komedie. Juist omdat het zo op het scharnierpunt tussen de traditie en de vernieuwing geschreven is, zijn er veel, zeer verschillende opvoeringen van geweest, en nodigt het steeds opnieuw uit om gespeeld te worden.
naar The taming of the shrew (1590), William Shakepeare
Muziek: La Capricciosa Corretta (1795), Vincente Martin y Soler (bewerking Vaughan Schlepp)
Het typische Opera Buffa - thema rond het huwelijk: hoe komt de maagd aan haar man c.q. hoe komt de graaf bij zijn bruid, is door Shakespeare briljant uitgewerkt in The Taming of the Shrew.
Vader stelt als voorwaarde aan het trouwen van de lieftallige Bianca - die staat te springen om in het huwelijk te treden en uit meerdere vrijers kan kiezen -, dat eerst Katharina - de feeks met wie de duvel nog niet naar bed wil, de kwelgeest van elke man, de gruwel van de liefde -, wordt uitgehuwelijkt.
Een briljante voorwaarde, waardoor het klassieke liefdesverhaaltje afhankelijk wordt gemaakt van de inspanningen van de enige man die Katharina aandurft: Petruchio. Zijn pogingen om zijn toekomstige bruid te onderwerpen vormen de kern van de komedie. Zijn gevatheid, zijn doldrieste huwelijkskostuum, het uithongeren van zijn bruid en zijn verdraaiingen van Katharina’s woorden hebben nog steeds niets aan hun komische kracht ingeboet.
Voor de muziek maken we vrijelijk gebruik van de opera ‘La Capricciosa Corretta’ van Vincente Martín y Soler uit 1795. Soler was een tijdgenoot van Mozart en een componist met een grote staat van dienst in verschillende Italiaanse steden, in Wenen en bij de Italiaanse Opera in St Petersburg. De muziek van Soler werd door zijn tijdgenoten volop geprezen vanwege de mooie, elegante melodieën, de dansritmes en de aangename pastorale sfeer. Zijn muziek werd kennelijk zo mooi gevonden dat Mozart besloot een stuk uit een van Soler’s opera’s te citeren in ‘Don Giovanni’.
Ook in La Capricciosa gaat het om een opstandige vrouw en men zegt wel dat Shakespeare’s meesterwerk een inspiratie geweest moet zijn voor Da Ponte, de beroemde librettist, die naast met Mozart ook veel met Soler samenwerkte. Daaraan bijgedragen heeft ongetwijfeld het feit dat de opera in Londen in première ging. De verhaallijnen van ‘The taming of the Shrew’ en ‘La Capricciosa Corretta’ hebben echter maar bitter weinig met elkaar gemeen.
Wij kiezen daarom voor een eigen bewerking van Shakespeare’s stuk, in een dramaturgie van Arne Sybren Postma en in een Nederlandse hertaling van Alice Zwolschen, die daarmee al voor de vierde maal voor Opera Nijetrijne samenwerken.
naar The Beggar’s Opera (1728), John Gay
Muziek: bekende liederen en volksmelodietjes (bewerking Vaughan Schlepp)
Men dient de benaming opera ironisch op te vatten: in feite was The Beggar's Opera net een persiflage op de conventionele opera die in de vroege 18de eeuw in Engeland domineerde; na de dood van Purcell in 1695 waren er geen componisten meer met voldoende draagkracht om de Engelse muziekscène een vaderlandse of inheemse koers te laten varen. Componisten als Arne en Boyce waren blijkbaar niet opgewassen tegen de verregaande tendens tot italianisering, die zeker nog versterkt werd door de populariteit van de vele Italiaanse opera's van Händel, een genaturaliseerde Brit. Bovendien werd de mode in de muziekwereld sterk door continentale invloeden bepaald. The Beggar's Opera vormt een uitgesproken sarcastische reactie op de toen heersende conventies van de Italiaanse stijl: in plaats van aristocraten of notabelen als hoofdpersonages, koos Gay voor de allerlaagste bevolkingsklassen — hij maakte criminelen tot de helden van het stuk; dit lokte een behoorlijke controverse uit. Ook de zeer gewaagde inhoud maakte het stuk tezelfdertijd zowel geliefd als berucht.
- Wikipedia
tweeluik naar Il Barbiere di Siviglia (1782), G. Paisiello
en Le Nozze di Figaro (1786), W.A. Mozart
Libretto: Guiseppe Petrosellini respectievelijk Lorenzo da Ponte
De opbouw van de vertelling is heel simpel. In de Barbier mag Figaro zijn werkgever - de graaf van Almaviva - aan zijn bruid - de ongelukkige maagd Rosina - proberen te helpen. Rosina zit als een prachtig zangvogeltje in het gouden kooitje van haar voogd, de ouderwetse en stokoude dr. Bartolo, die het liefst zelf met haar zou trouwen. Figaro moet er door allerlei plannenmakerij en vermommingen voor zorgen dat Rosina uit haar benarde positie wordt bevrijd en dat de geliefden ongemerkt bij elkaar kunnen komen voor een geheime huwelijksvoltrekking. De boodschap van het stuk is helder: tegen echte liefde valt niet te vechten en dat kun je dus ook maar beter niet willen.
In de Nozze is het de beurt aan Figaro zelf om te trouwen met de pittige Suzanna. Hier wordt de dubbele moraal van de graaf van Almaviva aan de kaak gesteld. Hoewel inmiddels gelukkig getrouwd met zijn Rosina uit het eerste deel, van wie hij eeuwige trouw en loyaliteit verlangt, blijft de graaf een rokkenjager. Zozeer zelfs dat hij aanspraak maakt op het bed van Suzanna, Figaro’s verloofde. Figaro komt daardoor in de onmogelijke positie van trouwe dienaar en concurrent van zijn meester, en dat levert de meest hilarische, zeer precaire situaties op. Meester en knecht worden twee hanen in dezelfde ren.
naar Il Pittore Parigino (1781), Domenico Cimarosa
Libretto: Guiseppe Petrosellini
De Parijse Schilder biedt een prachtige doorkijk op de genotzucht van de prerevolutionaire adellijke samenleving: de Saloncultuur uit de Verlichting wordt flink op de hak genomen: de schijnwijsheid van geleerde vrouwen, de ijdelheid van schilders en poëten, het potsierlijke gedrag van omhooggevallen landadel en de tot pure vormentaal gedeformeerde begrip van eerbaarheid; dit alles verpakt in smeuïge huwelijksproblematiek. Zowel in de muziek als in het verhaal wordt de barok op zijn hoogtepunt zichtbaar gemaakt. Oorstrelende Nederlandstalige opera in oogstrelende Friese natuur, dat zich door een lijst niet laat inkaderen.
Anders dan voorgaande jaren worden de gedeeltes tussen de aria's, de recitatieven niet muzikaal begeleid, maar als theater opgevoerd. Daarnaast zijn er stomme rollen weggelegd voor Eurilla's trouwe bediende Mimi en Cricca's steun en toeverlaat Dodo, die in hun eigen idioom met elkaar communiceren... zo bestaat deze schilderachtige opera uit een mengelmoes van zang, theater en mime.
Als ik een man mag verfoeien Is het die Parijse knoeier!
naar Fra Diavolo (1830), Daniel François Auber
Libretto: Eugène Scribe
Het luchtige verhaal speelt zich af op een natuurcamping die op de rand van een faillissement verkeert. Campingbaas Theo, een oude hippie en zijn dochter Zwaantje, ontvangen daar een Engels echtpaar op vakantie, dat onderweg is overvallen. De man is een natuurliefhebber van de oude stempel, zijn vrouw het tegendeel: een op luxe gestelde stedelinge. Zwaantjes vriend, de wat verlegen buurjongen Rens, die nog maar pas zijn opleiding aan de politieschool in Drachten heeft afgerond, gaat met zijn collega’s uit Wolvega achter de vermoedelijke boef (Duivelsoog) aan. Duivelsoog en zijn handlangers zijn niet volledig in hun opzet geslaagd: zij hebben dan wel de handbagage van het rijke stel te pakken, maar ze zoeken nog naar een grotere buit: de code waarmee ze de kluis van het echtpaar kunnen kraken. Dat is de reden dat Duivelsoog zelf, in zijn vermomming van kwaliteitscontroleur van het ANWB-keurmerk, onder de schuilnaam Maikel van der Pet, op de camping arriveert.
Er volgen heel wat verwikkelingen. Er zijn misverstanden, verdenkingen, achtervolgingen en nieuwe liefdesparen.
(1799), Antonio Salieri
Libretto: Carlo Defranceschi, naar William Shakespeare’s The merry wives of Windsor,
Sir Falstaff zit om geld verlegen en wil het daarom maar liefst met twee rijke burgerdames aanleggen, die hij identieke liefdesbrieven stuurt. Zij komen natuurlijk onmiddellijk achter zijn slinkse plannetjes, en nemen hem vervolgens tot drie keer toe in de maling. Miss Ford nodigt hem uit voor een rendez-vous. Zij worden zogenaamd betrapt door de dienstmaagd (een verklede vriendin) waarna Falstaff in een wasmand wordt gestopt en in de rivier gegooid. Bij de tweede poging om een tête-à-tête te organiseren dreigt de ontdekking door de echtgenoot (die natuurlijk express is ingelicht). Snel wordt Falstaff verkleed als tante van de kok, een vrouw waaraan Mister Ford een grote hekel heeft. Als de dames hem wijsmaken dat Falstaff is ontvlucht koelt hij zijn woede op haar. Uiteindelijk weten de vrouwen Falstaff te overtuigen om nog eens 's nachts met Miss Ford in het bos te daten. Daar laten ze hem alleen achter en maken hem vreselijk bang door verkleed als bosgeesten en elfen terug te komen. Na dit alles leert hij zijn lesje: hij is uitgerangeerd. Het libretto is gebaseerd op Shakespeares “The merry wives of Windsor”.
(1778), André Grétry
Libretto: Thomas Hales
Een zangwedstrijd ontstaat nadat Apollo naar de aarde wordt verbannen en twee vrouwen Chloé en Lise het hof maakt op de boerderij waar hij op dat moment werkt. Dat pikken de beide geliefden Pan en Marsyas niet en om de eer te beslechten vindt er een zangwedstrijd plaats. Omdat Apollo goddelijk is zingt hij in Grétry's stijl. Pan zingt heel boers op de vaudeville manier. Marsias zingt in de Franse barokstijl die hij parodieert; de rol is geschreven voor een haute contre, een bepaald type tenor die eenzelfde bereik had als een sopraan: erg hoog dus. Het spreekt voor zich dat dit soort tenoren dun gezaaid waren en Grétry schreef een heel hoge partij waarschijnlijk om elke gemiddelde tenor slecht te laten zingen. Des te mooier zong dan natuurlijk Apollo . Uiteindelijk wordt Apollo aangewezen als winnaar door Pan en Marsias en niet door “muziekliefhebber en –kenner” Midas. Grétry verklaart zichzelf hiermee tot het hoogtepunt van de ontwikkeling van de Franse opera.
(1763), Nicolò Piccinni
Libretto: Carlo Goldoni
De zussen Lindorra en Aurelia zijn op kuur in de Friese beautyfarm Nijetrijne. Ze hebben een medegast, de aantrekkelijke Conte Bellezza, voor een picknick uitgenodigd. Elk maken ze een lekkernij voor hem: de levenslustige Lindorra bakt een suikerzoete slagroomtaart; de intellectuele, serieuze Aurelia maakt een gezonde rauwkostsalade (duet: Questi fiori). Aurelia heeft haar liefdeslessen uit de wereldliteratuur geleerd, en probeert middels een heldenlegende haar zus nog wat levenswijsheid bij te brengen (aria: Un guerriero). Maar tevergeefs: ze wordt door Lindorra uitgelachen. Na een hoop gekibbel besluiten zij Conte Bellezza hun liefde te verklaren en zich bij zijn keuze tussen hen beiden neer te leggen.
Conte Bellezza is zich zeer bewust van zijn onweerstaanbare aantrekkingskracht (aria: Sono bello). Hoewel hij eigenlijk niets voelt voor de zussen, die hij beiden lelijk vindt, probeert hij hen toch het hof te maken. Daarbij maakt hij en vreselijke faux-pas: zijn handkus laat een zuigzoen achter op de hand van Lindorra. De dames lezen hem daarop de les. Gekwetst in zijn ijdelheid wreekt Conte Bellezza zich door hun cadeau’s met hoongelach af te wijzen. Hij doet er bovendien nog een schepje bovenop: haarfijn legt hij hen uit hoe hij denkt over het zwakke geslacht: vrouwen zijn volgens hem leugenachtig, vals en niet te vertrouwen (aria: Quel dar dit tanto in tanto).
Aurelia en Lindorra zijn diep verontwaardigd en besluiten wraak te nemen. Gezien het gevaar van deze onderneming delegeren ze deze taak onmiddellijk aan Ferramonte, de manager van de beautyfarm.
Hoewel Ferramonte in financiële moeilijkheden verkeert doet hij wel zijn uiterste best om zijn veeleisende gasten te behagen (aria: Io vi dico che le spese). Wanneer de zussen op hem afstormen met de smeekbede om hun eer te verdedigen, zegt hij zonder aarzeling zijn steun toe. Hij wil namelijk coute-que-coute indruk maken op de zussen, hoewel hij in feite een angsthaas is.
De Conte probeert zich nog met de dames te verzoenen, maar Lindorra scheldt hem genadeloos te huid vol (aria: Le povere donne). Vervolgens accepteert hij de uitdaging van Ferramonte om te duelleren. De wraakzucht van de dames bevestigt wat de Conte al dacht: vrouwen zijn verdorven wezens (aria: Sì, l'ho detto). Hij vraagt zich af waarom de natuur een dergelijk perfect specimen als hijzelf is heeft geschapen, als vrouwen dit niet op waarde weten te schatten. Na enig nadenken kan hij maar tot één conclusie komen: vrijgezellen vrouwen zijn jaloers op zijn schoonheid. Hij probeert het effect van zijn aantrekkelijkheid toch nog een keer uit. Aria: (Cara, quest' occhi miei). Met succes?
Ondertussen oefent de brave Ferramonte zijn vechtkunsten onder de bezielende leiding van Aurelia en Lindorra. Hij grijpt de gelegenheid aan om met de zusjes te flirten. Zij beloven hem ook wat lessen in charme en galantheid te zullen geven. Volgens hem zoeken vrouwen in een man bescheidenheid, respect, gevoeligheid en beleefdheid (Terzet: Amar seza modestia). Ferramonte bezwijkt bijna onder zoveel vrouwelijke aandacht.
Dan is het uur van de waarheid aangebroken: de Conte meldt zich bij Ferramonte voor het duel. Ferramonte probeert er al redenerende nog onderuit te komen, maar op gegeven moment begint toch het gevecht. Binnen no-time heeft Conte Bellezza de arme Ferramonte overmeesterd, maar tot zijn verrassing werpt Aurelia zich in de strijd. Een dergelijke uitdaging kan hij niet aan, hij geeft het op. Aan alle mannen geeft hij het advies: vecht nooit met een vrouw, maar vlucht, want vrouwen zijn enger dan een heel leger duivels (finale: Le sono obbligatissima).
(1718), Francesco Conti
Libretto: Pietro Pariati
Het ‘intramezzo a tre voci’, Terremoto, Farfalletta e Lirone van Francecso Conti is geschreven bij de opera Astarto van Conti in 1718 voor de opera van Wenen.
De militair Terremoto komt terug uit de oorlog. Hij heeft wat geld verdient en zoekt nu een vrouw. Daar ziet hij de aantrekkelijke Farfalletta die haar geliefde, de student Lirone probeert duidelijk te maken dat zij weliswaar van hem houdt maar hem niet kan trouwen, want hij is arm. Lirone is ten einde raad als Terremoto Farfaletta bijvalt. Waar honger is, is geen liefde, zo stelt Terremoto en Farfalletta zegt het hem na. Farfalletta valt direct voor de avances van de militair en laat Lirone treurend achter. Terwijl Farfalletta en Terremoto een liefdesduet zingen zweert Lirone wraak.
Terremoto komt binnen met een buit gemaakte slaaf (de vermomde Lirone) en een kist vol juwelen. Farfalletta zal, nadat ze zich van zijn fortuin heeft vergewist, instemmen met een huwelijk. Farfaletta herkent de vermomde Lirone direct. Deze is nog steeds vastbesloten zich te wreken. Terremoto vraagt Farfalletta hem haar liefde te verklaren. Dat doet ze, met dit verschil dat ze niet naar Terremoto kijkt maar naar zijn juwelenkist. De intellectueel Lirone ziet direct dat de juwelen van Terremoto allemaal waardeloos zijn. Stukken gekleurd glas gaan door voor diamanten, topazen, parels, robijnen en smaragden. Het topstuk echter is een tulpebol. Het weerhoudt Lirone er echter niet van de kist met juwelen te stelen. Terremoto is ontroostbaar, helemaal wanneer blijkt dat Farfalletta geenszins van plan is de nu berooide Terremoto te trouwen. Ze hield van het geld en niet van hem, zo legt Farfalletta hem haarfijn uit. Geen geld, geen meisje!
Lirone bezoekt Farfalletta. Hij is nog steeds boos op haar maar verteld haar ook dat de schatten van Terremoto waardeloos zijn. Terremoto komt tussenbeide hij wil Lirone een lesje leren. Immers Farfalletta is van Terremoto en Lirone heeft haar nu weer ingepalmd. Lirone haalt even een vriend. Die vriend blijkt een flink wapen te zijn. Gewapend onthuld Lirone dat hij de diefachtige slaaf was en dreigt Terremoto te vermoorden. Farfalletta ziet in dat Lirone haar grote liefde is. Opnieuw verenigd geven ze Terremoto een flink pak slaag.
(1729), Johan Adolf Hasse
Libretto: Bernardo Saddumene
(1728), Johan Adolf Hasse
Libretto: Bernardo Saddumene en Andrea Belmuro
Don Tabarano in zeer belachelijke edelmanskledij, Corbo zijn dienaar, en daarna Scintilla, een boerinnetje dat bloemen aan het plukken is op het tuinpad.
De overstelpend rijke en ijdele boer Don Tabarano danst zijn dagelijkse Menuet. Zoals altijd kan hij zich geen betere danser voorstellen, want inderdaad: hij is elegant en prachtig. Corbo, zijn bediende wordt opgedragen de spiegel voor te houden, maar deze lijkt nauwelijks te kunnen voldoen aan de eisen van zijn meester. Net voor het moment dat Tabarano zijn geduld voor de eerste keer die dag dreigt te verliezen ziet hij de oogverblindende Scintilla, die bloemen uit zijn tuin plukt, en valt flauw.
Scintilla ziet een kans om haar inkomen fors te laten stijgen en met haar zus elders een beter bestaan op te bouwen. Eenmaal bijgekomen laat Tabarano er geen gras over groeien en verleidt de mooie Scintilla met zulke mooie woorden dat Corbo zijn lachen niet in kan houden. Scintilla grijpt haar kans een wig te drijven tussen Corbo en zijn meester. Als Tabarano Corbo een flink pak slaag wil geven, voorkomt Scintilla dit op grootmoedige wijze.
De tijd is rijp om Tabarano te vertellen over het grote ongeluk dat haar is overkomen. Deze gaat helemaal op in haar verhaal en is niet bestand tegen de gefingeerde tranen van Scintilla.
Corbo doorziet Scintilla’s spel en probeert zijn meester te overtuigen van haar kwade opzet. Tabarano wil echter niets weten van Corbo’s tussenkomst en wil haar zijn beurs met geld geven. Scintilla voert de spanning op in met zelfmoordplannen die Tabarano ternauwernood weet te verijdelen. Alsnog geeft hij haar het geld. Scintilla heeft haar doel bereikt en probeert te vertrekken. Tabarano reageert geschokt op het aangekondigde vertrek van Scintilla en vraag waar zijn beloning blijft. Hij hunkert naar haar liefde. Scintilla laat weten dat Tabarano dan meer moet betalen. Als ze naast zijn ring en zijn horloge ook het huis en de landgoederen wil is de maat vol voor Tabarano. De onderhandelingen eindigen onbeslist.
Tabarano in een zeeroverskostuum, met Corbo, op dezelfde wijze gekleed, met een snor en de tulband voor Tabarano in zijn hand. Daarna Scintilla, met Lucinda, die zich op het nabije strand komen inschepen om te vluchten.
Corbo heeft Tabarano kunnen overtuigen van Scintilla’s kwade bedoelingen. Tabarano heeft een plan gemaakt en legt het Corbo nog een keer uit. De vermomming wordt compleet gemaakt met een ingewikkeld ‘Turks-Napolitaans’ accent. Scintilla en Lucinda slepen de gestolen spullen mee naar de boot waar ze mee willen vluchten. Om tijdens hun reis niet op te vallen heeft Lucinda zich als man verkleed. Als ze de laatste kist op willen halen worden ze door Tabarano en zijn dienaar in de kraag gegrepen. Tabarano, of Sciarabalah, speelt de furieuze en wrede piraat zo overtuigend dat Scintilla hem noch Corbo/Cornulaleh herkent.
De piraten dreigen Scintilla tot slaaf te maken en haar geliefde Lucindo te doden. Scintilla moet alle zeilen bijzetten om medelijden bij Tabarano/Sciarabalah te wekken, maar deze blijft koud voor haar emotionele oproep om haar in plaats van ’haar broertje’ Lucindo te doden. Tabarano geniet van zijn nieuwe rol en laat Scintilla nog even in angst. Deze probeert het met Sciarabalah op een akkoordje te gooien en stelt voor hem naar een rijke boer in de omgeving te brengen die hem veel meer geld en goederen zal opleveren. In ruil voor haar vrijheid wil ze Sciarabalah de kans geven de man gevangen te nemen en tot slaaf te maken. Sciarabalah/Tabarano is zeer ontstemd als hij begrijpt dat Scintilla Tabarano bedoeld. Helemaal woedend wordt hij als Scintilla beweerd dat ze nooit een stuiver van hem heeft gekregen. Op de vraag of zij hem goed kent antwoord ze dat ze hem zó voor zich ziet. Dan maakt Tabarano zich bekend en wil Scintilla overdragen aan de politie. Nog een keer probeert Scintilla haar charmes op Tabarano uit en het lukt hem maar net haar te weerstaan. Corbo komt door het dolle heen op. Hij heeft zeer tot zijn genoegen ontdekt dat Lucindo geen man is. Lucinda komt op en na een korte samenspraak tussen de twee zussen besluit Scintilla dat ze alsnog met Tabarano wil trouwen. Na een vrolijk ‘Turks’ ballet trouwen ze. Het belooft een bijzonder huwelijk te worden.
(1726), Johan Adolf Hasse
Libretto: Antonio Salvi
De Duitse componist Johann Adolf Hasse (1699-1783) componeerde veel geestelijke muziek, maar werd beroemd met het schrijven van Italiaanse serieuze opera’s (opera seria). Hasse componeerde voor zangers. De stem, het mooie zingen, stond centraal. Zangers kregen alle kans om zich van hun beste kant te laten zien en hun virtuositeit te showen. Hasses operamuziek was systematisch, verstandelijk en lyrisch. Hij was zijn carrière begonnen als zanger en hij was getrouwd met de beroemde prima donna Faustina Bordoni. Samen reisden ze heel Europa door. Hasse werkte hard en was bijzonder productief. Hij groeide uit tot een van de favoriete componisten van de Europese koningshuizen in de achttiende eeuw. De beroemde zanger Farinelli moest jarenlang iedere avond twee aria’s van Hasse zingen voor de depressieve Spaanse koning. In de jaren 1760 stond Hasse in Wenen tegenover de vernieuwende componist Gluck. De stijl die Hasse samen met de hofdichter Metastasio propageerde werd door sommige tijdgenoten al als ouderwets beschouwd. Hasse vertegenwoordigde met zijn muziek een wereld die voorgoed verdween na het uitbreken van de Franse revolutie. Hij was een componist die tijdens zijn leven veel roem vergaarde, maar na zijn dood snel vergeten werd. Pas aan het eind van de twintigste eeuw werden zijn werken herontdekt.(CP)